Inzetkader politievrijwilligers

Kort geleden is het Inzetkader Politievrijwilligers vastgesteld. Het document bevat landelijk uniforme afspraken over de inzet van politievrijwilligers. Aan de ene kant regelt het Inzetkader welke taken en werkzaamheden vrijwilligers mogen uitvoeren en welke regels daaraan zijn verbonden. Aan de andere kant regelt het Inzetkader welke inspanning er minimaal en maximaal van vrijwilligers wordt gevraagd. Het inzetkader is van toepassing op alle politievrijwilligers. Op de onderwerpen die in dit Inzetkader worden behandeld, vervangt dit document al het eerdere beleid. Eenheden mogen op deze onderwerpen zelf geen regels meer voorschrijven.

LFNP
Het Inzetkader beschrijft het nieuwe vrijwilligersbeleid langs de lijnen van het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP). Het LFNP wordt nu al toegepast op beroepspersoneel bij de politie. Het functiegebouw bevat functiebeschrijvingen en een logische indeling van deze functies in vakgebieden en domeinen. In de Visie op Politievrijwilligers was al afgesproken dat het LFNP op vrijwilligers toegepast gaat worden. In de komende jaren krijgt elke vrijwilliger een LFNP-functie.

In het LFNP ligt onder andere vast aan welke criteria je moet voldoen om een andere vrijwilligersfunctie te gaan vervullen. Wanneer je bijvoorbeeld van agent (medewerker GGP), hoofdagent (generalist GGP) wilt worden, kun je in het LFNP lezen wat er van jou wordt verwacht. Maar ook als je wilt doorstromen naar heel andere taken en werkzaamheden, is met het LFNP duidelijk aan welke eisen er worden gesteld. Dit schept veel duidelijkheid voor vrijwilligers zelf en ook in de samenwerking met beroepscollega’s. Onze beroepscollega’s spreken deze taal namelijk al en ze weten straks precies wat ze van een vrijwilliger mogen verwachten als hij zijn functie noemt.

Nu het LFNP wordt ingevoerd voor politievrijwilligers, wordt ook afscheid genomen van de oude begrippen ‘VAP-EX’ en ‘VAP-AT’. Die begrippen verwijzen namelijk naar aanstellingsgronden. Ze zeggen niet veel over welke taken en werkzaamheden een vrijwilliger daadwerkelijk uitvoert. Je kunt namelijk VAP-AT zijn en bij de recherche werken. Van al die verwarring willen we af.

Werk je nu in de surveillancedienst, achter de balie in een operationeel (basis-)team, bij de recherche of iets soortgelijks? Ga er dan vanuit dat je in een vakgebied in het LFNP-domein ‘uitvoering’ terecht zult komen. Verricht je facilitaire, ceremoniële of niet-operationele ondersteunende administratieve werkzaamheden? Dan zul je waarschijnlijk in een vakgebied in het LFNP-domein ‘ondersteuning’ terechtkomen.

Het Inzetkader is van toepassing op alle politievrijwilligers, dus zowel vrijwilligers in het LFNP-domein uitvoering als in het LFNP-domein ondersteuning.

Duidelijkheid over inzetmogelijkheden
In de afgelopen jaren is er veel verwarring geweest over welke taken en werkzaamheden vrijwilligers mogen uitvoeren. Het Inzetkader beschrijft op welke vakgebieden vrijwilligers mogen worden ingezet. Met het Inzetkader in de hand mogen vrijwilligers nu bijvoorbeeld aan de slag bij de recherche. Zelfs als dat een zeer specialistisch rechercheteam is. Zolang de vrijwilliger maar voldoet aan de eisen van de bijbehorende functiebeschrijving in het LFNP.

Voor vrijwilligers in de surveillancedienst (vakgebied GGP) is nu een einde gekomen aan discussies over rijden in dienstvoertuigen op auto’s, het uitvoeren van noodhulp en soortgelijke discussies. Wanneer vrijwilligers bijvoorbeeld de juiste LFNP-functie hebben, dan mogen ze worden ingezet voor noodhulptaken. Het Inzetkader beschrijft verder bijvoorbeeld dat politievrijwilligers niet bij de ME kunnen en in bijzondere gevallen wel HOvJ kunnen zijn.

Landelijke uniformiteit in de inzet zorgt voor duidelijkheid bij de politieorganisatie, de politievrijwilliger en de beroepscollega’s over wat vrijwilligers mogen en waar ze zich potentieel naartoe kunnen ontwikkelen.

Het Inzetkader vormt het fundament voor de verdere concretisering van het aangepaste/nieuwe onderwijsaanbod (opleidingen) voor de politievrijwilliger. Aan de hand van het Inzetkader wordt nu uitgewerkt welke opleidingen politievrijwilligers nodig hebben om een bepaalde functie uit te voeren (bekwaam gemaakt worden).

Inzeturen
Tenslotte bevat het Iinzetkader ook afgespraken over minimale en maximale inzetbaarheid. Landelijk bestond hier veel verwarring over. Zo hanteerden verschillende eenheden voor dezelfde werkzaamheden andere inspanningsverplichtingen. Daarnaast heeft de Arbeidsinspectie de politie er in het verleden op gewezen dat de Arbeidstijdenwet ook voor vrijwilligers geldt. Om toekomstige overtredingen van de Arbeidstijdenwet te voorkomen, moest er een regeling worden getroffen.

Alle politievrijwilligers mogen vanaf 2018 maximaal 576 uur per jaar worden ingezet. Dit maximaal aantal uren is gebaseerd op het aantal uren dat een vrijwilliger met een reguliere voltijdbaan (36 uur per week) bij de politie mag werken op basis van de Arbeistijdenwet. Ook voor studenten, werklozen en gepensioneerden gaat dit maximum gelden. Voor hun dagelijkse bezigheden vallen zij niet onder de Arbeidstijdenwet.

De politie heeft hiervoor gekozen vanwege haar zorgplicht, omdat politiewerk is verantwoordelijk en inspannend werk is. In bijzondere gevallen, zoals noodsituaties, kan overigens van het maximum worden afgeweken. Opleidingsuren aan de Politieacademie tellen niet mee voor het maximum, IBT en andere trainingsuren wel. Vrijwilligers die in 2017 boven het maximum zaten en geen overtreding van de Arbeidstijdenwet plegen, hoeven pas in 2019 voor het eerst aan het urenmaximum te voldoen.

Ook over de minimale inspanning zijn afspraken gemaakt:

  • De minimale inzet voor niet RTGP-plichtige (onbewapende) politievrijwilligers is 96 uur per jaar en wordt vermeerderd met 16 uur (bij)scholing per jaar indien ze over opsporingsbevoegdheid beschikken.
  • De minimale inzet van RTGP-plichtige (bewapende) politievrijwilligers tot en met de functie van Assistent GGP A en B (surveillant) is 144 uur per jaar, vermeerderd met 16 uur (bij)scholing en vermeerderd met de jaarlijkse IBT-uren die het bevoegd gezag aanbiedt.
  • De minimale inzet van RTGP-plichtige (bewapende) politievrijwilligers vanaf de functie van Medewerker (agent) en hoger is 192 uur per jaar, vermeerderd met 16 uur (bij)scholing en vermeerderd met de jaarlijkse IBT-uren die het bevoegd gezag aanbiedt.
  • Voor specialistische vrijwilligers (bijv. recherche) kan op individuele basis een lager minimum worden gehanteerd, indien kan worden aangetoond dat de binding en routine zijn gewaarborgd.

Dit artikel is geschreven door Bert van der Wees (LOPV) en Hugo Passchier (politie) en is eerder verschenen in ‘De politievrijwilliger’, het infobulletin van het Landelijk Project Politievrijwilligers.